Als je opgroeit in een onderwijssysteem waar het leerstofjaarklassensysteem de norm is, dan is de roep om meer differentiatie in de les een uitdaging. Natuurlijk wil je elke leerling de mooiste leerervaring bieden die past bij zijn of haar persoonlijkheid. En even natuurlijk zoek je als docent in het voortgezet onderwijs naar afwisseling in werkvorming zodat deze aansluiten bij de competenties van de individuele leerling.
Tot het moment dat je er achter komt dat de gemiddelde vmbo-leerling helemaal niet zit te wachten op een uitzonderingspositie. En zelfs de pubers op havo- of vwo-niveau worden niet direct enthousiast als je hen voorhoudt dat ze best wat extra's aan kunnen. Zo glijdt de motivatie om gedifferentieerd les te geven in het voortgezet onderwijs vanzelf terug naar de voorselectie die vanuit het basisonderwijs is gemaakt voor vmbo-bb, vmbo-kb, vmbo-gt, havo of vwo. En daar had ik vrede mee.
Tot ik (weer) in Enschede ging werken en les moest gaan geven aan klas 3B. Op alle scholen die ik ken worden de havo- en vwo-leerlingen in de derde klas netjes in aparte lesgroepen gestopt zodat een docent een beetje een idee heeft waar hij of zij in moet steken. Voor de derde klas h/v in Enschede is dit echter geen optie: er zijn daar slechts 3 vwo-leerlingen (2 gymnasium en 1 atheneum) en 8 havo-leerlingen. Samen vormen ze klas 3B. En dan bestaan de 8 havo-leerlingen ook nog een keer uit 3 meisjes en 5 jongens.
Ik heb nu ruim 4 weken les gegevcn aan deze klas. Tja, en wat moet je dan zeggen? In ieder geval is mijn idee op differentiatie flink bijgekleurd. Ik bedoel dan niet dat het een tour-de-force is om 60 minuten les te verdelen tussen de 3 vwo'ers (jongens) en de 8 havo'ers (3 meisjes en 5 jongens). Dat is een punt waar een ervaren docent niet over mag klagen, zij het dat de methode Talent voor Nederlands het je niet makkelijk maakt door voor de vwo'ers een ander boek aan te bieden dan voor de havo'ers, met een net andere stofverdeling, maar soms ook weer identieke opdrachten.
Het punt dat volgens mij blijvende aandacht verdient in het voortgezet onderwijs, komt naar voren als ik de 5 havo-jongens van 3B naast elkaar zie. Alle vijf moeten ze morgen gewoon de toets van H3 maken en van alle vijf verwacht ik dat ze zich maximaal inzetten om een voldoende te halen voor deze toets. Nederlands is niet voor niets een kernvak! Toch heb ik in de achterliggende maanden geleerd, dat L (met wortels in de detailhandel) en M (met ambities richting het onderwijs) en G (met Armeense wortels, vandaag nog zuchtend bij een niveau-toets) en M (die ik nog wat minder kan doorgronden) en J (met de naam van een bekende Nederlander, maar zeker geen jongen die het podium zoekt) ieder een eigen aanpak verdienen.
En als één van deze vijf (of één van de andere zes) van mening is dat mijn keuzes voor hem of haar niet ideaal zijn, dan ga ik graag het gesprek aan! En voor wat ze moeten leren, houd ik mij voorlopig wel aan wat Talent voor havo of vwo voorschrijft.