Invallen als docent

  • 5 januari 2016

Elke invalklus in het onderwijs betekent een nieuw begin. Nieuwe leerlingen, een nieuwe school met nieuwe afspraken en speerpunten. Waar legt deze school de accenten en hoe is het gedrag van de leerlingen? Omdat het grootste deel van de invalklussen gaat om een plotselinge vacature doordat een collega ziek wordt, zwangerschapsverlof opneemt of onvoorzien toch vertrekt, staan de leerlingen regelmatig vrij sceptisch tegenover de volgende docent die hen les komt geven.

Greijdanus EnschedeDeze week startte ik een nieuwe invalklus op de locatie Enschede van het Greijdanus-college: twee dagen Nederlands geven aan de derde klassen. Ook al ken ik de locatie van een vorige keer, toch ga ik er zo blanco mogelijk naar toe. De leeringen zijn nieuw voor me, maar ook de boeken voor 3 havo en 3 vwo van de methode Talent heb ik niet eerder gebruikt.

Al de tweede les is klas 3a heel belangstellend: "Wat vindt u van ons?"

Eén ding is zeker: als een klas van ca. 25 leerlingen de tweede les weer nieuwe plaatsen kiest, zal het erg lang duren voordat ik de namen van deze leerlingen ken. Dus moet elke leerling gewoon op dezelfde plaats zitten waar hij of zij ook gisteren zat.

En dan die vraag. Laat ik niet moeilijk doen. "Jongens, over een week of vier. Dan wil ik jullie vertellen, wat ik van jullie vind, niet na de tweede les."

Deze dag had ik hen nog een uur, het laatste lesuur van de dag. Om een beetje scherp te krijgen hoe het niveau is, heb ik een proef-so met hen afgesproken. "Voor jullie telt deze so niet mee, maar ik neem 'm zelf heel serieus! Mijn houding tegenover jullie zal ik af laten hangen van de resultaten van deze so." En dan gaat het natuurlijk niet in de eerste plaats bij deze vmbo-klas om de prestaties zelf, maar om de leerhouding die ze laten zien bij het uitwerken van de opdrachten.

Terwijl de leerlingen rustig aan het werk gaan, zet ik op het bord - een gezellig ouderwets krijtbord - wat zij na de so als huiswerk moeten gaan doen.

Er wordt gemotiveerd gewerkt en als een groot deel van de leerlingen de so heeft ingeleverd en stil werkt aan het huiswerk voor volgende week, heb ik de neiging om terug te komen op de vraag van de klas. Maar als ik rondkijk, zie ik links achter in de hoek een jongeman druk met zijn mobiel - binnen duidelijke grenzen zijn mobiele telefoons hier op school in de les toegestaan. Hij is echter zeker niet bezig met het huiswerk.

En als we tien minuten later toe zijn aan de afsluiting van de les, geef ik naar de klas aan dat ik toch even wil terugkomen op die vraag van ruim een uur geleden. Wat vind ik van de klas? "Jongens, eigenlijk zijn jullie heel gewoon! Niks bijzonders. Gewoon een gezellig stel pubers dat soms heel stil kan werken en soms zeurt over kleine dingen." Pubers die 'gewoon' zijn, dat blijkt mee te vallen! Ze vragen me dringend om dat vooral ook aan de andere docenten te vertellen. Bij deze dus.

Toch bijft er bij mij ook nog een vraag over. Een vmbo-3-klas die tussen twee en drie uur 's middags bijna drie kwartier rustig aan het werk is, hoe zit dat precies. "Werken jullie bij andere lessen ook altijd zo goed?" Deze vraag leidt tot enige verwarring. Nee dus... "En waarom vandaag dan wel?"

Het antwoord op die laatste vraag, roept weer nieuwe vragen op, maar daar is deze dag geen tijd meer voor. Volgende week dan maar. "Meneer, u bent anders..."